Samenvatting
- In Nederland zijn er jaarlijks circa 900 nieuwe patiënten met oesofaguscarcinoom. Het aandeel adenocarcinomen is toegenomen tot 41 in 1989-1992, waarschijnlijk in samenhang met het toenemend vóórkomen van een Barrett-oesofagus.
- De diagnose ‘oesofaguscarcinoom’ wordt gesteld door middel van endoscopische biopsie en histologisch onderzoek. Stadiëring vindt plaats door endoscopische ultrasonografie voor het T- en N-stadium, en CT en uitwendige echografie voor het M-stadium.
- Een op curatie gerichte behandeling bestaat uit operatieve resectie, eventueel gecombineerd met chemo- en/of radiotherapie. De 5-jaarsoverleving varieert van 70-90 bij een stadium-I-tumor tot 5-11 bij een stadium-IV-tumor.
- Bij een korte overlevingsverwachting kan palliatieve therapie de voedselpassage verbeteren. De in Nederland meest gebruikte palliatieve behandelingen zijn plaatsing van een zelfontplooibare endoprothese of brachytherapie.
Reacties