Samenvatting
Doel
De fungi die onychomycosis veroorzaken in Nederland en hun prevalentie in kaart brengen.
Opzet
Retrospectief.
Plaats
Mycologisch laboratorium van de afdeling Dermatologie in het Academisch Ziekenhuis Leiden.
Methode
De resultaten van mycologisch onderzoek van nagelmonsters uit de periode 1987-1992 werden geanalyseerd. In deze periode werd bij 861 personen nagelmateriaal (22 vingernagels en 78 teennagels) in verband met een vermoeden van onychomycosis verzameld en mycologisch onderzocht. Bij een positieve kweek werd de betreffende gist of dermatofyt gedetermineerd.
Resultaten
Bij circa 60 van de vingernagels en bij bijna 45 van de teennagels kon het klinisch vermoeden van een onychomycosis niet met het mycologisch onderzoek worden bevestigd. Bij de gevallen met een positieve uitslag bleek in 77,5 van de vingernagels en in 9,9 van de teennagels sprake van een infectie met gisten. Verder werd onychomycosis vrijwel uitsluitend veroorzaakt door Trichophyton rubrum. Alleen aan de teennagels werden ook andere dermatofyten gevonden (T. mentagrophytes: 11,8, Epidermophyton floccosum: 1,2), en bij minder dan 1 de niet-dermatofyt Scopulariopsis brevicaulis.
Conclusie
Met microscopisch onderzoek en kweekonderzoek kunnen bij vermoeden van onychomycosis kostbare antimycotische behandelingen met risico van bijwerkingen bij patiënten worden voorkomen. Onychomycosis aan de vingernagels wordt meestal veroorzaakt door gisten.
Reacties