Frequenties van en operatieve sterfte bij operaties aan het hart en de intrathoracale grote vaten. II. Andere operaties dan directe coronaria-revascularisaties

- Just as bypass operations, the number of operations for other lesions of the heart and great vessels are increasing.

The surgical mortality among infants operated on because of congenital anomalies is high. Despite the rising number of patients in this age group, mortality after surgery for ductus arteriosus and for Fallot's tetralogy is falling. The mortality of certain operations for non-congenital anomalies also shows a tendency to decrease. Hitherto, the mortality rate of cardiac transplantations has been relatively low.

Progress of cardiac surgery appears to manifest itself with a decreasing nationwide number of deaths from congenital anomalies of the heart and great vessels.

Samenvatting

Evenals bij de coronaria-revascularisaties het geval is, stijgt ook het aantal ingrepen wegens andere aandoeningen van de tractus circulatorius.

De operatieve sterfte bij operaties wegens aangeboren afwijkingen is bij zuigelingen hoog. Ondanks het stijgend aantal patiënten van deze leeftijd daalt de sterfte na operaties wegens open ductus Botalli en wegens tetralogie van Fallot. Ook de sterfte bij sommige operaties wegens niet-aangeboren afwijkingen toont een dalende tendens. Tot dusverre vinden we een relatief lage sterfte bij harttransplantaties.

De vooruitgang van de cardiochirurgie lijkt zich te manifesteren in de dalende landelijke sterfte aan aangeboren afwijkingen van de tractus circulatorius.