Frequentie en resultaten van heringrepen na kransvatoperaties

Onderzoek
K. Laird-Meeter
R. van Domburg
M.J.B.M. van den Brand
J. Lubsen
E. Bos
P.G. Hugenholtz
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1988;132:2316-20
Abstract

Samenvatting

Van 1041 patiënten die in de periode 1971 tot juni 1980 hun eerste veneuze bypass-operatie ondergingen, was bij 123 (12) een tweede ingreep noodzakelijk tijdens een observatieperiode van gemiddeld 7,5 (uitersten 5-14,5) jaar. Voor 89 patiënten betekende dit een heroperatie, voor 24 coronaire angioplastiek en voor 10 beide.

De sterfte verband houdend met de heringreep bedroeg 5,6, terwijl de perioperatieve sterfte oorspronkelijk 1,2 was (p < 0,005). De overlevingskans 9 jaar na de heringreep verschilde niet van die na één operatie: 87 ± 7 en 82 ± 3. Voor deze observatieduur toonde ‘multivariate’-analyse geen extra relatief risico op de levensverwachting verbonden aan de nieuwe ingreep. In de follow-up periode trad nog bij 55 van de overlevenden angina pectoris op, hoewel 89 zich sterk verbeterd voelde.

Ofschoon nieuwe ingrepen teleurstellend vaak nodig zijn na coronaria-chirurgie wordt de overleving op de lange termijn hierdoor niet ongunstig beïnvloed. Symptomatische verbetering treedt bij de meerderheid van de patiënten op.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, Thoraxcentrum, Dr.

Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam.

Dr.K.Laird-Meeter, M.J.B.M.van den Brand en prof.P. G.Hugenholtz, cardiologen; ir.R.van Domburg, wetenschappelijk programmeur; prof.dr.J.Lubsen, epidemioloog; prof.dr.E.Bos, cardiopulmonaal chirurg.

Contact dr.K.Laird-Meeter

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties