Samenvatting
- Een beslissing tot revascularisatie dient gebaseerd te zijn op objectief bewijs voor ischemie in het stroomgebied van de aangedane coronairarterie. In de praktijk is het echter niet altijd goed mogelijk om bij patiënten met meertakslijden te bepalen welke vernauwing verantwoordelijk is voor de angineuze klachten.
- Door de introductie van voerdraden, uitgerust met speciale miniatuursensoren, is het tegenwoordig mogelijk om selectief in kransslagaders hemodynamische parameters te bepalen: de fractionele flowreserve (FFR; gebaseerd op intracoronaire drukmetingen) en coronaire flowreserve (CFVR; gebaseerd op intracoronair verkregen dopplerstroomsnelheidsmetingen).
- Op basis van deze intracoronair verkregen hemodynamische parameters is de diagnostiek van coronarialijden in het hartkatheterisatielaboratorium in belangrijke mate verbeterd.
- In diverse klinische onderzoeken is aangetoond dat het verantwoord is om af te zien van een revascularisatieprocedure op basis van een FFR ≥ 0,75 of een CFVR ≥ 2,0.
- Bij een abnormale testuitslag van FFR of CFVR kan de juiste behandeling worden toegepast. Voorts worden deze parameters gebruikt om te beoordelen of de behandeling is geslaagd.
Reacties