Foetale therapie voor het Down-syndroom

Prenatal screening for Down syndrome has to date focused on facilitating the informed choice to continue or not with a pregnancy. The non-invasive prenatal test (NIPT) for Down syndrome does potentially offer the option to apply foetal neurocognitive therapy for Down syndrome (FTDS). Current research in animal models looks promising and therefore a proactive ethical reflection in relation to clinical trials is urgently needed. This discussion includes an exploration of the ethical aspects of FTDS. There seem to be no convincing a priori objections on the basis of the social model of disability. Arguments in terms of (respect for) autonomy, wellbeing and justice seem to in principle support such therapy. Still, both the conditions for sound clinical trials and the implications of possible effective therapy for current prenatal screening need further scrutiny.

Conflict of interest: none declared. Financial support: none declared.

Samenvatting

Prenatale screening op Down-syndroom is tot nu gericht op het mogelijk maken van een weloverwogen keuze over het al dan niet uitdragen van de zwangerschap. De niet-invasieve prenatale test (NIPT) op Down-syndroom biedt echter wellicht een mogelijkheid voor het toepassen van foetale neurocognitieve therapie voor het Down-syndroom (FTDS). Dierexperimenteel onderzoek in muismodellen is veelbelovend en maakt een proactieve ethische reflectie op klinische trials urgent. Deze beschouwing bevat een exploratie van de ethische aspecten van FTDS. Bezwaren op grond van onder andere het zogenoemde ‘sociale model van handicaps’ lijken niet overtuigend. FTDS strookt in beginsel met argumenten in termen van respect voor autonomie, weldoen en rechtvaardigheid. Dit laat onverlet dat een nadere analyse van de wenselijkheids- en zorgvuldigheidsvragen rond FTDS is vereist.