Samenvatting
-
Met echoscopisch onderzoek kunnen veel afwijkingen van de foetus tijdens de zwangerschap worden vastgesteld. Enkele foetale ziekten kunnen ook al vóór de geboorte behandeld worden.
-
De meest uitgevoerde invasieve foetale behandelingen zijn de intra-uteriene bloedtransfusie voor foetale bloedarmoede (ongeveer 90 per jaar) en de foetoscopische lasercoagulatie van placentaire bloedvaten bij het tweelingtransfusiesyndroom (ongeveer 50 per jaar).
-
Niet-invasieve behandeling van de foetus door toediening van medicijnen aan de moeder is mogelijk bij hartritmestoornissen en antistoffen tegen bloedplaatjes.
-
Door het plaatsen van een afvoerbuisje (shunt) in de foetale borstholte of blaas kan men overtollig vocht laten weglopen naar het vruchtwater.
-
De overleving van de behandelde foetussen is aanzienlijk (65-90%). De meeste overlevende kinderen hebben een normale ontwikkeling. Bij de foetoscopie en de shuntplaatsing is de kans op voortijdig gebroken vliezen en vroeggeboorte 10-15%.
-
Centralisatie en toetsbaarheid van de behandelingen en langetermijnonderzoek van de overlevende kinderen zijn belangrijk om de hoge kwaliteit van de zorg te waarborgen.
Reacties