Samenvatting
Intra-partumbewaking van de bedreigde foetus vindt sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw plaats door middel van continue registratie van de foetale hartfrequentie, tezamen met de registratie van de uterusactiviteit (cardiotocogram; CTG).
Zonder extra bewakingstechnieken leidt CTG-beoordeling echter tot onnodige interventies vanwege het grote aantal foutpositieve registraties.
Microbloedonderzoek uit het voorliggende deel van de foetus leidt tot een reductie van het aantal foutpositieve CTG-registraties, maar men past dit weinig toe.
Geautomatiseerde ST-analyse van het foetale ecg met behulp van het STAN-apparaat, in combinatie met het visueel beoordeelde CTG, leidt mogelijk tot minder metabole acidose bij de geboorte, minder interventies en minder microbloedonderzoeken.
De STAN-methode lijkt, ondanks het nadeel van grote inter- en intraobservervariatie bij de visuele interpretatie van het CTG, een aanvulling voor de kliniek.
Reacties