Fluoride bij de behandeling van patiënten met osteoporose

Klinische praktijk
S.A. Duursma
J.H. Glerum
J.A. Raymakers
A. van Dijk
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1986;130:1467-72

Inleiding

Osteoporose is een aandoening die veel persoonlijk leed veroorzaakt bij betrokkenen, maar ook in toenemende mate beslag legt op de – inkrimpende – middelen die voor de gezondheidszorg beschikbaar zijn. Bij een ongewijzigde ontwikkeling mag worden verwacht dat over 25 à 30 jaar ongeveer driemaal zo veel patiënten als in 1980 behandeld moeten worden wegens osteoporose, heup- of andere fracturen.1

Oestrogenen hebben een gunstige invloed bij vrouwen in de postmenopauze op de handhaving van de botmassa. Toediening van extra calcium en (of) vitamine D-preparaten heeft wel enig, doch onvoldoende effect. Van calcitonine, anabole steroïden en difosfonaten (bisfosfonaten) moet het nuttig effect bij osteoporose nog met voldoende duidelijkheid worden aangetoond. Fluoride is vooralsnog de enige stof waarvan bekend is dat het de botaanmaak in vitro en in vivo bevordert. Het gebruik van fluoride heeft echter ook minder gunstige effecten en vereist een gedegen kennis van de voor- en nadelen…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Utrecht, Catharijnesingel 101, 3511 GV Utrecht.

Afd. Algemene Interne Geneeskunde, Werkgroep Botstofwisseling: prof.dr.S.A.Duursma en dr.J.A.Raymakers, internisten.

Apotheek: drs.J.H.Glerum en drs.A.van Dijk, apothekers.

Contact prof.dr.S.A.Duursma

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties