artikel
Dokters zijn, net als voetbalfans, goed in het spuien van meningen over hoe het moet en vooral over hoe het niet moet. Ik doe daar op deze plek vaak enthousiast aan mee en u heeft vast ook overal een mening over. Probleem bij al die meningen is dat de feiten soms op de achtergrond geraken. Of beter: de feiten zijn er wel, maar mensen kijken met roze of juiste heel donkere brillen naar diezelfde feiten. Zo kun je op grond van hetzelfde onderzoek opschrijven dat acute beroertezorg gecentraliseerd moet worden, maar ook dat het vooral niet moet. We geven in dit nummer de feiten weer in een mooie infographic en laten daarna zo'n voor- en tegenstander van centralisatie aan het woord (A8422 en A8442). Wat de een genoeg bewijs vindt om vlot alles anders te doen, wuift de ander op even goede gronden weg.
Deels hebben dergelijke oordelen te maken met belangen: patiëntcohorten moeten gevuld, SEH-afdelingen overeind gehouden en wat al niet meer. Maar welllicht belangrijker bij het wegen van beleid is de onderliggende stroom: we verschillen van mening over belangrijke uitkomstmaten en we denken vaak heel anders over risico's en kansen. Is het al dan niet doen van een trucje, de trombolyse, belangrijk of het feit dat een patiënt na behandeling weer gewoon naar de markt kan lopen? Of in ander verband: is het kleine percentage oudere vrouwen met borstkanker die we met het bevolkingsonderzoek opsporen belangrijker dan het grote percentage fout-positieven?
Onze zorg zit vol van dergelijke tegenstellingen tussen gelovers aan de ene kant en twijfelkonten aan de andere. Zolang die elkaar een beetje in evenwicht hielden, was er weinig aan de hand. Maar geloof en risicomijdend gedrag hebben inmiddels de overhand. Dokters hebben gewone mensen verteld dat 'elke seconde telt', zodat de ambulance in bijna 40% van de gevallen achteraf voor niets met zwaailicht en sirene uitrukt (A7863; lees ook de reacties). Want hoe moet mevrouw Jansen of mijnheer El Hamzi nu weten wanneer die seconde echt telt? Op de huisartsenpost neemt het aantal 'spoedgevallen' ook toe, maar alleen omdat we almaar vaker iets 'spoed' noemen. Wat zijn hier nu echt de feiten?
Daar waar we goed bewijs verwachten bij behandelingen, doen we dat bij zorgveranderingen nauwelijks. Beleidsmakers varen op 'best practices', hollen 'innovatieve' hooggeleerden achterna, laten implementatie- en – jawel – valorisatieparagrafen in onderzoeksvoorstellen schrijven, en voor je het weet zit je in je praktijk of ziekenhuis opgescheept met allerlei flauwekul.
Het NTvG gaat de komende jaren meer aan feitenonderzoek doen. Hoe zit het bijvoorbeeld echt met preventie, kwaliteitstoezicht en indicatoren? Waar schuurt bewijs met veranderingen en de werkelijkheid? U hoort van ons. Maar we hebben u ook nodig voor ideeën én voor het checken van de feiten.
Reacties