Fecale incontinentie bij zelfstandig wonende ouderen: onderzoeksresultaten naar vóórkomen, hulpvraaggedrag, psychosociale aspecten en behandeling

Onderzoek
T.E.M. Verhagen
A.L.M. Lagro-Janssen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2001;145:741-4
Abstract

Samenvatting

Doel

Inzicht krijgen in het vóórkomen van fecale incontinentie naar leeftijd en geslacht, in de hulpvraag, de geboden behandeling en de invloed op de kwaliteit van leven onder zelfstandig wonende personen van 60 jaar en ouder.

Opzet

Enquête en interview.

Methode

Een lijst met vragen over het vóórkomen van fecale incontinentie en het vragen van hulp aan de huisarts werd in 2000 gestuurd naar personen van 60 jaar en ouder, die stonden ingeschreven bij 7 huisartspraktijken in en rond Nijmegen. In een interview met personen met fecale incontinentie werd verder gevraagd naar de hulpvraag en naar psychosociale gevolgen van de incontinentie.

Resultaten

Van de 3887 verstuurde enquêteformulieren waren er 3345 beschikbaar voor analyse, afkomstig van 1536 mannen en 1809 vrouwen. Fecale incontinentie kwam voor bij 204 personen (6), even vaak bij mannen als bij vrouwen en vaker bij toenemende leeftijd. Eenderde van de respondenten had hulp gezocht voor de klachten (67/204; 33), meer vrouwen (58) dan mannen (42). Van de 31 geïnterviewden, 18 mannen en 13 vrouwen, gemiddeld 71 jaar, hadden 12 expliciet hulp aan de huisarts gevraagd. De dagelijkse en sociale activiteiten werden nauwelijks beïnvloed door de incontinentie, maar wel voelden de geïnterviewden angst, schaamte of frustratie. Indien een behandeling gegeven werd (14/17), bestond deze uit het voorschrijven van opvangmaterialen (n = 2) of verwijzing naar een internist voor darmonderzoek (n = 4).

Conclusie

Fecale incontinentie kwam voor bij 6 van zelfstandig wonende personen van 60 jaar of ouder. De meesten hadden niet expliciet hulp gevraagd aan de huisarts. Er waren nauwelijks man-vrouwverschillen. De invloed op de kwaliteit van leven betrof vooral het emotionele welzijn. Therapie had in geringe mate effect.

Auteursinformatie

Katholieke Universiteit Nijmegen, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Mw.T.E.M.Verhagen, student geneeskunde.

Vakgroep Huisartsgeneeskunde, Sociale Geneeskunde en Verpleeghuisgeneeskunde: mw.prof.dr.A.L.M.Lagro-Janssen, huisarts.

Contact mw.prof.dr.A.L.M.Lagro-Janssen (t.lagro-janssen@hsv.kun.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties