Zie ook het artikel op bl. 1082.
In 1999 bedroegen de uitgaven aan geneesmiddelen 10 van het totale gezondheidszorgbudget, met een gemiddelde stijging van 11 ten opzichte van 1998. Van de tien duurste geneesmiddelen bedroeg de gemiddelde stijging zelfs 16.1 Het lijkt evident dat deze grote uitgaven een rationele, transparante en zorgvuldige besluitvorming voor de vergoeding van geneesmiddelen rechtvaardigen. Al in 1997 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) besloten dat het wenselijk is farmaco-economische evaluaties in de toekomst te gebruiken bij de beslissing omtrent de vergoeding van nieuwe geneesmiddelen. Daartoe heeft het College voor zorgverzekeringen (CVZ) in 1999 richtlijnen voor farmaco-economisch onderzoek uitgebracht.2
In de huidige vergoedingsprocedure voor nieuwe geneesmiddelen beoordeelt het CVZ het geneesmiddel op therapeutische waarde en doelmatigheid volgens een betrouwbare en transparante procedure.3 Het CVZ geeft dit oordeel over het nieuwe geneesmiddel vervolgens door aan de minister van VWS. Deze…
Reacties