Familiair ovariumcarcinoom

Klinische praktijk
R.H.M. Verheijen
F.H. Menko
P. Kenemans
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1994;138:63-6

Zie ook de artikelen op bl. 60, 71 en 77.

In Nederland komt bij vrouwen ovariumcarcinoom op de vierde plaats als doodsoorzaak aan kanker, na mammacarcinoom, colorectumcarcinoom en cervixcarcinoom. Jaarlijks overlijden er ongeveer 900 vrouwen aan.1 De prognose voor alle klinische stadia van ovariumcarcinoom te zamen is in de loop van 30 jaar weinig verbeterd: de 5-jaarsoverleving steeg van 27 in 1958 naar 32 in 1986.2 De vroege stadia – waarbij de tumor beperkt blijft binnen het kapsel van één ovarium – hebben wel een goede prognose, maar vormen slechts 5 van alle ovariumcarcinomen.

Het liefst zou men de tumor in dit vroege stadium met een relatief goede prognose ontdekken, maar screenen van alle vrouwen zonder symptomen is niet zinvol. Dit komt door de relatief lage incidentie (circa 1200 nieuwe gevallen per jaar in Nederland) en vooral door de geringe voorspellende waarde van de uitslag van gangbare…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam.

Afd. Verloskunde en Gynaecologie: dr.R.H.M.Verheijen en prof.dr. P.Kenemans, gynaecologen.

Afd. Klinische Genetica: dr.F.H.Menko, klinisch geneticus.

Contact dr.R.H.M.Verheijen

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties