Evaluatie van de geleidelijke overgang naar een minder invasieve strategie voor de behandeling van zwangeren met allo-immuuntrombocytopenie bij de foetus, ter preventie van hersenbloeding

Doel

Evalueren van de toepassing van een minder invasieve behandelstrategie bij zwangeren met een voorgeschiedenis van neonatale allo-immuuntrombocytopenie zonder hersenbloeding.

Opzet

Retrospectief en descriptief.

Methode

In het Leids Universitair Medisch Centrum werden in de periode 1994-augustus 1999 31 vrouwen met 32 zwangerschappen behandeld. Het betrof 6 vrouwen van wie een eerder kind met trombocytopenie een hersenbloeding had doorgemaakt en 26 vrouwen met een eerder kind met trombocytopenie zonder bloeding. Behandelingsopties bestonden uit wekelijks intraveneuze toediening van immuunglobuline (ivIG) aan de moeder zonder diagnostische navelstrengpunctie, diagnostische navelstrengpunctie en intra-uteriene trombocytentransfusie aan het kind. Bij patiënten in de groep zonder voorgeschiedenis van hersenbloeding werden navelstrengpunctie en transfusie gaandeweg zo veel mogelijk achterwege gelaten.

Resultaten

Bij de kinderen van de behandelde zwangeren werd geen hersenbloeding waargenomen. Daarnaast resulteerde de minder invasieve behandeling in een hoger trombocytengetal in het navelstrengbloed, zowel in vergelijking met de patiëntengroep behandeld vóór 1994, als in vergelijking met de literatuur.

Conclusie

Een minder invasieve behandelstrategie in geval van een anamnese zonder hersenbloeding lijkt op grond van deze resultaten gerechtvaardigd te zijn. Het toedienen van ivIG zonder voorafgaande diagnostische navelstrengpunctie leidt echter tot verlies van controle op de indicatie en op de effectiviteit van de behandeling.