Samenvatting
Een explorerend descriptief, retrospectief onderzoek werd verricht naar de aard van het lijden van patiënten bij wie in de thuissituatie door de huisarts euthanasie was toegepast of hulp bij zelfdoding was verleend, primair over de periode 1986-1989. Daartoe werden gegevens verzameld via een anonieme schriftelijke enquête onder een aselecte steekproef van Noordhollandse huisartsen (n = 521) en van huisartsen uit de rest van Nederland (n = 521). Aan de hand van de laatste toepassing van euthanasie of hulp bij zelfdoding dienden vragen te worden beantwoord over het lichamelijke en (of) geestelijke lijden, aanwezige klachten en verschijnselen alsook over de levensverwachting. Samenhangen en verschillen werden geanalyseerd met de χ2-toets.
De respons op de enquête was 67; de niet responderende huisartsen verschilden voor het overige niet van de wel responderende. Er konden 228 (Noord-Holland), 160 (rest Nederland) laatste toepassingen worden geanalyseerd. Bij de meeste patiënten was er zowel sprake van lichamelijk als van geestelijk lijden. Het meest genoemde aspect van het lijden was ‘algehele zwakte of moeheid’. Ook ‘afhankelijkheid of hulpbehoevendheid’, ‘verlies van waardigheid of ontluistering’ en ‘pijn’ waren vaak in (zeer) sterke mate aanwezig. De levensverwachting ten tijde van de uitvoering was bij bijna twee derde van de patiënten korter dan 2 weken; bij 10 van de patiënten was deze langer dan 3 maanden.
Reacties