Inleiding
Sinds de uitvinding van de Spitz-Holter-drain het mogelijk maakte pasgeborenen met spina bifida te behandelen, staat dit medische ingrijpen ter discussie. De resultaten van het intensieve therapeutische beleid, waarmee in de jaren zestig werd begonnen, stelden ernstig teleur. Er werden zwaar gehandicapte kinderen en adolescenten in leven gehouden, wat noopte tot een bezinning op de fundamentele vraag of men iemand een dergelijk leven mocht aandoen, waarin een component van iatrogeen lijden onmiskenbaar was. Er volgde een discussie over de ethiek van het medische handelen bij spina bifida. Centraal daarin stond èn staat het probleem van de waardigheid van het menselijk bestaan.
Nu spelen overwegingen betreffende de menselijke waardigheid altijd een rol in de geneeskunde; het betreft hier immers een ideëel beginsel dat zin en richting geeft aan de medische praktijk. Maar juist vanwege dit ideële karakter worden dergelijke overwegingen zelden geëxpliciteerd, daar zij steeds samenhangen met persoonlijke meningen, levensovertuigingen…
Reacties