Ernstige complicaties van subcutane injecties met vloeibare paraffine of siliconen voor het verbeteren van de lichaamscontour bij 15 man-naar-vrouwtransseksuelen

- Due to its inherent complications, the subcutaneous injection of liquid paraffin and silicone to improve body contour has been regarded an obsolete technique since the 1960s. Nevertheless such injections are still being offered to male-to-female transsexuals in the Netherlands and elsewhere as a simple means of feminising body contour.

In a group of 15 of these male-to-female transsexual patients, the disease-free interval between the injections and the occurrence of signs and symptoms was 6 months to 17 years (mean: 5.5 years). In the literature complications vary from local inflammation of the skin to chronic respiratory impairment and death, and in the presented group consisted mainly of infections, swellings and deformities. Silicone-specific MRI sequences make it possible to differentiate injected silicone from the surrounding adipose and muscle tissues.

The medicinal treatment for complaints arising from silicone injection consists of corticosteroids and antibiotics to control infection and inflammation. Radical surgical excision should be reserved for patients with severe complaints that do not respond to conservative treatment.

Due to the severe complications which can possibly occur in the longer term, the subcutaneous injection of liquid paraffin or silicone is most strongly advised against.

Samenvatting

Het onderhuids injecteren van vloeibare paraffine of siliconen ter verbetering van de lichaamscontour wordt, vanwege de inherente complicaties, sinds de afgelopen jaren zestig beschouwd als een obsolete techniek. Desondanks worden dergelijke injecties, ook in Nederland, nog steeds aangeboden aan man-naar-vrouwtransseksuelen als een simpele ingreep ter vervrouwelijking van de lichaamscontour.

In een groep van 15 van deze transseksuele patiënten besloeg het ziektevrij interval tussen de injecties en het optreden van symptomen en klachten 6 maanden tot 17 jaar (gemiddeld: 5,5 jaar). De complicaties variëren in de literatuur van lokale huidveranderingen tot chronische pulmonale insufficiëntie en overlijden, en bestonden in de beschreven groep vooral uit infecties, zwellingen en deformiteiten. Met siliconenspecifieke MRI-sequenties kunnen de geïnjecteerde siliconen worden onderscheiden van het omliggende vet- en spierweefsel.

De medicamenteuze behandeling van klachten door siliconeninjectie bestaat uit bestrijding van infectie en ontsteking met corticosteroïden en antibiotica. Radicale chirurgische behandeling dient beperkt te blijven tot patiënten met ernstige klachten die niet reageren op conservatieve behandeling.

Vanwege de ernstige complicaties die op de langere termijn op kunnen treden, dient het onderhuids injecteren van vloeibare paraffine of siliconen ten stelligste te worden ontraden.