Inleiding
Het oog speelt in de genetica een grote rol: niet alleen het actieve oog van waarnemer van wetmatigheden, zoals het oog van Mendel bij zijn kruisingsproeven in 1865, of van grote en kleine afwijkingen bij de mens, zoals dagelijks in de praktijk van de klinisch geneticus, maar ook als passief orgaan, dat na enige oefening in al zijn onderdelen geïnspecteerd kan worden. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat er sinds de herontdekking van de wetten van Mendel grote belangstelling bestaat voor erfelijke kenmerken en afwijkingen van het oog. Wanneer bovendien in aanmerking wordt genomen dat de structuren die wij aan het oog waarnemen, afkomstig zijn van mesoderm, ectoderm en neuro-ectoderm, is het begrijpelijk dat oogheelkundig onderzoek de sleutel kan reiken bij de diagnostiek van complexe syndromen.
De voorloper van de ophthalmogenetica in Nederland was dr.P.J.Waardenburg, die reeds in 1913 promoveerde op het proefschrift: ‘Onderzoek bij den mensch naar…
Reacties