Inleiding
In Nederland wordt per jaar bij ongeveer 7000 patiënten de diagnose colon- of rectumcarcinoom gesteld. De 5-jaarsoverleving voor dikke-darmkanker bedraagt gemiddeld rond de 50. De individuele overlevingskans is sterk afhankelijk van het stadium van tumorgroei op het moment dat de diagnose wordt gesteld. Vroege diagnostiek van carcinomen of van premaligne adenomen met het doel de morbiditeit en de mortaliteit van de aandoening terug te dringen, wordt in Nederland vooral toegepast bij risicogroepen.
Dit artikel handelt over een bepaalde risicogroep, namelijk over individuen die door hun erfelijke aanleg een grotere kans op dikke-darmkanker hebben. Het artikel is toegespitst op de erfelijke vormen van colon- en rectumcarcinoom die niet met polyposis gepaard gaan: de non-polyposis-vormen.
Dikke-darmkanker komt vaak bij meer leden van een familie voor. Dit fenomeen kan in principe 4 oorzaken hebben: toeval, gezamenlijke aanlegfactoren van de verschillende familieleden, gezamenlijke blootstelling van de familieleden aan schadelijke omgevingsfactoren en een combinatie…
Reacties