Samenvatting
Bij 3 patiënten met een inflammatoire darmaandoening (IBD), 2 mannen van 52 en 38 jaar met colitis ulcerosa en een man van 37 jaar met de ziekte van Crohn, ontstond tijdens behandeling een Epstein-Barr-virus(EBV)-gerelateerd non-hodgkin-B-cellymfoom. De eerste 2 patiënten ondergingen een proctocolectomie en het gebruik van de immuunsuppressiva werd gestaakt, waarop het lymfoom verdween. De 3e patiënt had icterus, hepatosplenomegalie en pancytopenie; hij overleed aan multiorgaanfalen. Azathioprine en mercaptopurine zijn eerstekeustherapie bij steroïdresistente IBD. Deze immuunmodulerende middelen gaan bij orgaantransplantatiepatiënten samen met het ontstaan van EBV-positieve lymfomen. Bij IBD is een dergelijk lymfoom zeldzaam, zij het dat de incidentie in tertiaire centra lijkt toe te nemen. Gezien het therapeutisch belang van azathioprine bij IBD is er behoefte aan identificatie van patiënten met een verhoogd risico op een lymfoom. Mogelijk is de aanwezigheid van EBV-DNA in perifeer bloed of in feces een voorspellende variabele.
Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:1859-63
Reacties