Samenvatting
Een 22-jarige man maakte na een niertransplantatie, waarbij hij een nier kreeg van zijn vader (haplo-identiek wat betreft HLA), een periode door met koorts, algehele malaise en rejectieverschijnselen. Nadat een transplantaatnefrectomie werd verricht, ontstond het beeld van een acute buik ten gevolge van een dunnedarmperforatie. Zowel in de nier als in het dunnedarmresectiepreparaat werd een non-Hodgkin-lymfoom aangetroffen. Patiënt bleek een primaire infectie met Epstein-Barr-virus (EBV) te hebben doorgemaakt, die waarschijnlijk via het transplantaat was overgebracht. DNA-analyse wees uit dat het lymfoom van de patiënt zelf afkomstig was. Nadat de immuunsuppressieve behandeling werd gestaakt, werd geen recidief van het lymfoom meer vastgesteld. EBV is een belangrijke oorzakelijke factor in de pathogenese van non-Hodgkin-lymfomen bij immuungecompromitteerde patiënten.
Reacties