Samenvatting
Doel
Beschrijven van de epidemiologische effecten van prenatale diagnostiek en selectieve abortus op de frequentie van neuralebuisdefecten (NBD's) in de periode 1980-1992 in Noord-Nederland vergeleken met andere Europese regio's.
Opzet
Descriptief.
Plaats
Registraties van de ‘European registration of congenital anomalies’ (EUROCAT) in 17 regio's in 10 Europese landen.
Methode
Gegevens werden actief retrospectief verzameld uit diverse bronnen van vrijwillige registratie van aangeboren afwijkingen bij levendgeborenen en doodgeborenen alsmede bij zwangerschappen die werden afgebroken vanwege aangeboren afwijkingen.
Resultaten
In Europa varieerde de geregistreerde totale geboorteprevalentie van NBD's in de periode 1980-1992 van 5,3 per 10.000 in Zwitserland tot 29,0 per 10.000 in Glasgow (verschil: factor 5,5). Onder levendgeborenen was het verschil > factor 9: van 2,0 per 10.000 in Parijs tot 18,8 per 10.000 in Dublin. Noord-Nederland viel vooral op door de frequentie van NBD's onder levendgeborenen: deze was hoger dan in andere regio's op het Europese continent. Ook de prevalentie van spina bifida onder levendgeborenen was in Noord-Nederland hoger dan die in andere continentale regio's en in Glasgow. In Glasgow bleek serum-α-foetoproteïnescreening te leiden tot frequente vroege prenatale diagnostiek van NBD's en tot een hoge proportie zwangerschapsafbreking. In Parijs bleek echoscopisch onderzoek te leiden tot frequente latere prenatale diagnostiek en eveneens regelmatige zwangerschapsafbreking.
Conclusie
In Nederland is de invloed van prenatale diagnostiek en selectieve abortus beperkt, zodat het belang van primaire preventie (periconceptioneel foliumzuurgebruik) groter is dan op veel plaatsen elders in Europa.
Reacties