Samenvatting
Doel
Nagaan in hoeverre in ons land de preventie van wiegendood samenging met de incidentie van wiegendood.
Opzet
Descriptief landelijk onderzoek.
Methode
De incidentie van wiegendood/‘sudden infant death syndrome’ bij kinderen in de leeftijd van 7-365 dagen in de jaren 1980-2004 werd ontleend aan de statistiek van doodsoorzaken van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De prevalenties van risicofactoren bij wiegendoodkinderen (0-23 maanden) en in de algemene bevolking bij zuigelingen (0-9 maanden) werden ontleend aan onderzoeken onder wiegendoodkinderen (1984-1991 en 1996/’04) en aan periodieke peilingen op consultatiebureaus voor zuigelingen (1985-2004).
Resultaten
De frequentie van de volgende risicofactoren voor wiegendood nam in de bevolking af: primaire buikligging van 60 naar 8; dekbedgebruik van 85 naar 18; maternaal roken van 34 naar 20; paternaal roken van 48 naar 32; er was een toename van gewoonlijk samen in één bed slapen met een of twee ouders (van circa nihil naar 5). De geregistreerde incidentie van wiegendood per 100.000 levendgeborenen nam af van 103 in 1986 naar < 15 in 2003 en 2004. Er was een toename van wiegendood in secundaire buikligging, in een box zonder toezicht, in een groot bed (met en zonder ouder) en in een kinderdagverblijf of oppasverblijf.
Conclusie
Er was een afname van de incidentie van wiegendood en van de prevalentie van de bekende risicofactoren. In de laatste jaren kwamen nieuwe risicofactoren naar voren. In een maatschappij met voor baby’s veranderende omstandigheden is voortdurende zorgvuldige studie van wiegendoodsterfte en van zuigelingenverzorging dringend geboden als basis van voortgaande, aangepaste preventie.
Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:1273-8
Reacties