Em.prof.dr. J. van der Noordaa (1934-2015)

In memoriam
Ben Berkhout
Roel A. Coutinho
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2015;159:B1194

artikel

Op 17 juni jongstleden overleed op 80-jarige leeftijd Jan van der Noordaa, emeritus hoogleraar virologie aan de Universiteit van Amsterdam. Jan introduceerde moleculair-biologische technieken in het Amsterdamse virologisch laboratorium waarmee hij de basis legde voor verdiepend onderzoek. Hij was een aimabel man die integriteit hoog in het vaandel had staan.

Na zijn medische studie in Leiden begon Jan zijn wetenschappelijke loopbaan tijdens zijn militaire dienst bij ‘kolonel’ Bart Beunders, waar hij onderzoek deed naar een verzwakt vaccin tegen pokken. Encephalitis postvaccinalis was een weinig frequente maar uitermate ernstige bijwerking van het pokkenvaccin, waardoor er grote behoefte was aan een veiliger pokkenvaccin. Zijn supervisor was Flap Dekking en zijn promotor Charlotte Ruys, een indrukwekkende persoonlijkheid en een van de eerste vrouwelijke hoogleraren in Nederland.

Na zijn promotie ging Jan werken bij de afdeling Virologie van het Amsterdamse Laboratorium voor de Gezondheidsleer, waar Ruys de scepter zwaaide en Dekking lector in de virologie was. Maar eerst ging Jan een jaar naar Harvard, naar het laboratorium van de Nobelprijswinnaar John Enders, dé pionier van de viruskweek en vaccinontwikkeling. In dat fameuze lab leerde Jan enkele talentvolle Amerikaanse virologen en clinici kennen met wie hij levenslang contact hield en die een grote invloed hadden op zijn wetenschappelijk denken.

Terug in Amsterdam concentreerde Jan zich op onderzoek naar de rol van virussen bij het ontstaan van kanker. Moleculair-biologisch onderzoek was daarvoor onontbeerlijk en die kennis haalde hij binnen door het aantrekken van enkele begaafde onderzoekers, door wie hij zich overigens nooit bedreigd voelde. Een van hen was René Boom, die een snelle en eenvoudige manier voor het zuiveren van nucleïnezuren ontwikkelde. De publicatie van deze methode werd duizenden malen geciteerd en het patent op die methode leverde het virologisch laboratorium veel geld op. Als bekroning voor zijn wetenschappelijk werk kreeg Jan in 1989 de Beijerinck Virologie Prijs.

Toen begin jaren 80 de eerste patiënten met aids werden gediagnosticeerd, nam Jan het initiatief om enkele onderzoekers bijeen te halen met als doel het opzetten van een studie naar de epidemiologie en pathogenese van hiv/aids. Dat was het begin van de Amsterdamse Cohort Studies, een nog steeds lopend project waar honderden onderzoekers niet alleen leerden hoe ze onderzoek moesten doen, maar ook hoe belangrijk het is om multidisciplinair aan een grote volksgezondheidsbedreiging te werken. Publiceren in goede tijdschriften was het devies, maar de maatschappelijke impact van je wetenschappelijk werk telde zwaar. Jan was de enige met een trackrecord in onderzoek; de andere onderzoeksleiders – Jaap Goudsmit, Joep Lange, Frank Miedema en Roel Coutinho – waren jong, onervaren en gepassioneerd, maar moeilijk aanstuurbaar. Dat deze onderzoekers bijeen bleven was in belangrijke mate te danken aan Jans rustige en niet-op-de-voorgrond-tredende karakter. Jan was de mentor van tientallen onderzoekers, van wie velen nu een vooraanstaande rol spelen in de virologie.

Auteursinformatie

r.a.coutinho@umcutrecht.nl

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties