Elektronisch patiëntendossier, beroepsgeheim en privacybescherming

Perspectief
H.D.C. Roscam Abbing
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2000;144:334-7
Abstract

Samenvatting

Een elektronisch patiëntendossier (EPD) kan een bijdrage leveren aan de individuele zorgverlening en aan beleidsdoeleinden. Wil een EPD een draagvlak hebben bij arts en patiënt, dan moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan, waaronder adequate conformering aan het recht van de patiënt op geheimhouding en privacy. Daarbij moet rekening worden gehouden met de nieuwe juridische eisen uit de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP), die onder meer bepalen wanneer kennisname van medische persoonsgegevens rechtmatig is, wanneer daarvoor toestemming moet worden gegeven en in welke vorm en wat de overige juridische voorwaarden zijn. In deze tijd van informatie- en communicatietechnologie mag de computer niet dicteren wat de mogelijheden en de beperkingen zijn van juridisch toepasselijke normen, maar de technische vormgeving van het EPD moet zo worden ontworpen dat de wettelijke normen van medisch-beroepsmatige geheimhouding en patiëntenprivacy worden gewaarborgd. Anders kunnen de voordelen van het EPD overschaduwd raken, doordat patiënten voor de arts belangrijke informatie gaan achterhouden en minder geneigd zijn hun medische informatie ter beschikking te stellen voor bijvoorbeeld medisch-wetenschappelijk onderzoek.

Auteursinformatie

Universiteit Utrecht, Molengraaff Instituut voor Privaatrecht, Sectie Gezondheidsrecht, Utrecht.

Mw.prof.mr.H.D.C.Roscam Abbing, gezondheidsjurist, Oosterpark 46, 1092 AN Amsterdam.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties