Samenvatting
- Een atriale impuls die niet zichtbaar wordt voortgeleid naar de ventrikel kan de geleiding van de volgende atriale impuls naar de ventrikels vertragen. Ook een ventriculaire extrasystole kan geleiding door de AV-knoop beïnvloeden. Dit verschijnsel wordt ‘concealed conduction’ genoemd.
- Voor concealed conduction zijn tenminste 3 verklaringen mogelijk, maar verzwakking van de impuls naarmate de geleiding vordert, noch elektrotonische modulatie van de pacemakerfunctie van de AV-knoop is in overeenstemming met de waargenomen constante onregelmatigheid van het kamerritme tijdens atriumfibrilleren.
- Het meest waarschijnlijke mechanisme dat het kamerritme tijdens atriumfibrilleren kan verklaren, is de elektrotonische verandering (inhibitie) door atriumimpulsen van de geleidingseigenschappen van de AV-knoop.
Reacties