Samenvatting
Doel
De wervelfractuurstatus is een onafhankelijke voorspellende parameter voor het optreden van fracturen. Wij stelden vast wat de toegevoegde waarde is van wervelmorfometrie voor het bepalen van de wervelfractuurstatus bij patiënten die verwezen zijn voor een conventionele botdichtheidsmeting.
Opzet
Prospectief, observationeel.
Methode
Bij patiënten die voor een botdichtheidsmeting waren verwezen door een specialist elders in het ziekenhuis werd direct na deze meting wervelmorfometrie verricht. De primaire uitkomstmaat was de prevalentie van wervelfracturen.
Resultaten
Er werden 958 patiënten geïncludeerd. Bij 28 was de indicatie voor de meting ‘primaire osteoporose’; bij 72 was die ‘secundaire osteoporose’. Bij 98 werd technisch adequate wervelmorfometrie verricht. Bij 681 patiënten (71) konden Lvi-Tiv worden afgebeeld en bij 826 (86) Liv-Tv. Eén of meer fracturen werden gevonden bij 25 van de patiënten; gemiddeld 1,8 fractuur per patiënt. Bij 68 van deze groep was deze fractuur onbekend. De meeste fracturen (76) waren wigvormig. De ernst van de fractuur was gering bij 43, matig bij 44 en ernstig bij 13 van de patiënten. Indien geringe fracturen buiten beschouwing werden gelaten, was de prevalentie van wervelfracturen 17. De botdichtheidsklasse was ‘normaal’ bij 28 van de patiënten; er was ‘osteopenie’ bij 43 en ‘osteoporose’ bij 29. De prevalentie van wervelfracturen in deze subgroepen bedroeg respectievelijk 18, 23 en 36.
Conclusie
Het toevoegen van wervelmorfometrie aan botdichtheidsmetingen bij patiënten met (vermoede) osteoporose heeft een aanzienlijke waarde, omdat bij een groot aantal patiënten tot dan toe onbekende wervelfracturen werden ontdekt.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:938-43
Reacties