Een vergelijking tussen prostaat-zure-fosfatase en prostaatspecifiek antigeen bij de diagnostiek van het prostaatcarcinoom

Onderzoek
F.M. Bentvelsen
J.F.A.T. Bogdanowicz
R. Oosterom
F.H. Schröder
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1990;134:1596-600
Abstract

Samenvatting

In een retrospectief onderzoek werden de gehalten van prostaat-zure-fosfatase (PZF) en prostaatspecifiek antigeen (PSA) in het serum vergeleken tussen een groep van 127 mannen zonder prostaatafwijking, een groep van 187 patiënten met een benigne prostaathyperplasie (BPH) en een groep van 162 patiënten met een onbehandeld prostaatcarcinoom. Bij de controlegroep werd de bovengrens van de normale waarden voor PZF op 2,2 µgl gesteld en die voor PSA op 5,0 µgl. Van patiënten met BPH was de PSA-waarde bij 41 hoger dan 5,0 µgl. Vanwege dit hoge percentage werd in plaats van 5,0 µgl een grenswaarde van 10 µgl gebruikt; 20 van de BPH-patiënten had een PSA-waarde boven de 10 µgl en 21 een PZF-waarde boven de 2,2 µgl. De PSA-waarde lag boven de 10 µgl bij 57 van de patiënten met een prostaatcarcinoom zonder metastasen en bij 92 van de patiënten met metastasen; voor PZF waren deze percentages respectievelijk 35 en 77. Hieruit kunnen we concluderen dat PSA een gevoeliger tumormarker is dan PZF.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Urologie, Dr. Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam.

F.M.Bentvelsen, assistent-geneeskundige; prof.dr.F.H.Schröder, uroloog.

Reinier de Graaf Gasthuis, Delft.

J.F.A.T.Bogdanowicz, uroloog.

Dr. Daniel den Hoed Kliniek, Rotterdam.

R.Oosterom, klinisch chemicus.

Contact F.M.Bentvelsen

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties