Een onderschatte techniek voor het opheffen van schouderdystocie: baren op handen en knieën ('all-fours manoeuvre')

Klinische praktijk
S.F.P.J. Coppus
J. Langenveld
S.G. Oei
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:1493-7
Abstract

Dames en Heren,

Het optreden van een schouderdystocie durante partu is gedefinieerd als het blijven haken van de voorste schouder van het kind achter de symfyse van de moeder nadat het hoofd geboren is. Dit is een obstetrische noodsituatie vanwege het risico op asfyxie, die als complicatie optreedt bij ongeveer 1 van de bevallingen in hoofdligging (www.nvog.nl/files/15_schouderdystocie.pdf).1 Omdat het om een subjectieve definitie gaat, wordt in de literatuur ook wel over een ‘hoofd-tot-romptijdsinterval’ van meer dan 60 s gesproken. Ook wordt de noodzaak tot het gebruik van een aanvullende techniek om de schouders geboren te laten worden als criterium gebruikt. Welke definitie ook gebruikt wordt, in een dergelijke situatie is direct en deskundig obstetrisch handelen noodzakelijk om de kans op neonatale morbiditeit en sterfte te beperken. Hiervoor zijn in de literatuur diverse technieken beschreven.1

Recentelijk is het gebruik van een oude, maar weinig gebruikte techniek voor het opheffen…

Auteursinformatie

Máxima Medisch Centrum, afd. Gynaecologie-Verloskunde, Postbus 7777, 5500 MB Veldhoven.

Hr.S.F.P.J.Coppus en mw.J.Langenveld, assistent-geneeskundigen; hr.prof.dr.S.G.Oei, gynaecoloog.

Contact hr.S.F.P.J.Coppus (s.coppus@mmc.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties