Samenvatting
Doel
Vroegtijdig opsporen van kinderen met sikkelcelziekte, en vaststellen van de dragerschapsfrequentie voor en de bekendheid met deze hemoglobinopathie bij verschillende etnische risicogroeperingen.
Opzet
Prospectief.
Methoden
Bij opeenvolgende zwangeren die in de periode 1 november 1998-31 oktober 1999 in het Academisch Medisch Centrum, Amsterdam, gecontroleerd werden, werd de etnische herkomst vastgelegd en onderzoek naar draagsterschap voor sikkelcelziekte verricht. Draagsters werd gevraagd naar hun kennis over sikkelcelziekte en er werd diagnostiek verricht in navelstrengbloed, met gebruikmaking van een polymerasekettingreactie, waarmee zowel de hemoglobine-S- als de -C-mutatie kan worden vastgesteld.
Resultaten
Er werden 55 draagsters opgespoord in een groep van 1016 onderzochte zwangeren (5,4). De dragerschapspercentages voor de Surinaamse en Afrikaanse vrouwen waren 12 respectievelijk 15,7. Kennis over sikkelcelziekte, het vóórkomen hiervan bij risicopopulaties en over de begrippen ‘erfelijkheid’ en ‘draagsterschap’, verschilde aanzienlijk tussen Surinaamse en Afrikaanse vrouwen, ten nadele van de laatsten. Bij 6 draagsters werd verzuimd toestemming te vragen. Alle overige 49 gaven toestemming voor diagnostiek. Tweemaal trad een intra-uteriene vruchtdood op. Vier kinderen bleken sikkelcelziekte te hebben: 3 maal HbSS en 1 maal HbSC. Er waren 19 kinderen drager voor sikkelcelziekte: 18 maal was er heterozygotie voor HbS en 1 maal voor HbC.
Conclusie
Deze gerichte neonatale screening op sikkelcelziekte was in het ziekenhuis relatief eenvoudig uitvoerbaar. Het aantal kinderen met de ziekte dat op deze wijze werd opgespoord, ondersteunt bredere invoering van deze vroege vorm van diagnostiek.
Reacties