Samenvatting
Doel
Het beschrijven van de effectiviteit en het functioneren van een astma/COPD-dienst (AC-dienst).
Opzet
Observationeel onderzoek.
Methode
In Noord-Nederland kunnen huisartsen patiënten met luchtwegklachten voor onderzoek verwijzen naar de AC-dienst, die in 2007 werd opgericht door lokale longartsen, huisartsen en het huisartsenlaboratorium Certe. De patiënt vult voor het onderzoek thuis 3 vragenlijsten in, de Clinical COPD Questionnaire(CCQ), de Asthma Control Questionnaire(ACQ) en een anamnesevragenlijst. In het laboratorium wordt de longfunctie bepaald en lichamelijk onderzoek uitgevoerd. Alle gegevens worden via internet naar een longarts gestuurd, die de huisarts via diens informatiesysteem adviseert over diagnose en behandeling. Zo nodig kan de longarts een vervolgconsult aanbieden. Voor deze publicatie beschikten wij over de gegevens van 14.748 aangemelde patiënten en 3721 vervolgconsulten.
Resultaten
De longartsen diagnosticeerden 6201 patiënten (42%) met astma, 2728 (19%) met COPD en 1039 (7%) met de dubbeldiagnose ‘astma/COPD’. De longarts adviseerde voor 940 patiënten (6%) een medicatieverandering en een vervolgconsult na 3 maanden. In deze groep daalde het aantal instabiele COPD patiënten (CCQ ≥ 1) van 134 (67%) naar 99 (50%). Het aantal patiënten met instabiel astma (ACQ ≥ 1,5) daalde van 245 (43%) naar 137 (24%). Bij 1642 (11%) patiënten adviseerde de longarts geen medicatieverandering en verzocht de huisarts om een vervolgconsult na 12 maanden. Deze patiënten waren in het algemeen stabiel, met lichte verbeteringen in rookstatus, exacerbaties en inhalatietechniek.
Conclusie
Ongeveer 60% van de patiënten in de regio is in de periode 2007-2014 ten minste eenmaal door de AC-dienst beoordeeld. De adviezen aan de huisartsen over diagnose en behandeling resulteerden in betere patiëntgerelateerde uitkomsten, zowel bij astma- als bij COPD-patiënten.
Reacties