Samenvatting
- Prenatale diagnostiek voor het syndroom van Down is in Nederland gebaseerd op de maternale leeftijd. Zwangeren van 36 jaar of ouder wordt een vruchtwaterpunctie of een vlokkentest aangeboden om te bepalen of de foetus het syndroom van Down heeft of een andere chromosoomafwijking.
- Nadelen van deze selectie zijn: lage detectie van aangedane zwangerschappen (maximaal 15) en iatrogene miskramen (0,5-1). Zwangeren jonger dan 36 jaar komen niet in aanmerking voor onderzoek, terwijl 70 van de kinderen met het syndroom van Down in die groep geboren wordt.
- Screening door de nekplooimeting in het eerste trimester van de zwangerschap, een echomarker voor chromosoomafwijkingen, heeft een hogere detectiegraad met minder invasieve ingrepen en dus minder iatrogene miskramen en is niet leeftijdsgebonden.
- Op grond van de Wet Bevolkingsonderzoek is het echter niet toegestaan om zwangeren met een laag risico op downsyndroom actief te informeren over de mogelijkheid van screening, vanwege de angst die dit bij hen mogelijk oproept.
- De Commissie Prenatale Screening van de Gezondheidsraad heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geadviseerd kansbepalende screening, vooralsnog de tripeltest, niet langer uit te stellen en onderzoek naar (andere) screeningsmogelijkheden te stimuleren.
Reacties