Zie ook het artikel op bl. 547.
Inleiding
Het echografische onderzoek van de heupgewrichten van pasgeborenen ter opsporing van congenitale heupdysplasie staat momenteel volop in de belangstelling.1-3 De reden hiervoor is duidelijk. Deze aandoening komt immers betrekkelijk vaak voor, de diagnostiek is moeilijk en schiet soms te kort en het niet tijdig behandelen kan later ernstige invaliditeit tot gevolg hebben.
De incidentie van congenitale heupdysplasie bij pasgeborenen varieert van 1 pro mille tot drie procent, terwijl tijdens screening op een consultatiebureau in Groningen zelfs bij 3,9 van de onderzochte baby's (n = 1059) de diagnose gesteld werd.4-6 De grote variatie in deze percentages wordt niet alleen veroorzaakt door regionale verschillen in voorkomen, maar ongetwijfeld ook door een verschil van mening over wat onder dysplasie verstaan moet worden en door verschillen in leeftijd waarop de kinderen onderzocht werden.
Het lichamelijke onderzoek kan moeilijk zijn, vereist veel ervaring en is…
Reacties