Dyspepsie in de huisartspraktijk: serologisch onderzoek naar Helicobacter pylori versus gastroscopie; een gerandomiseerd klinisch onderzoek

Onderzoek
N.L.A. Arents
J.C. Thijs
A.A. van Zwet
M. Oudkerk Pool
J.M. Götz
G.Th. van de Werf
K. Reenders
W.J. Sluiter
J.H. Kleibeuker
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2004;148:2384-90
Abstract

Samenvatting

Doel

Bepalen of bij patiënten met maagklachten in de huisartspraktijk het veilig en (kosten)effectief is hen te onderzoeken op Helicobacter pylori en bij een positieve testuitslag te behandelen, of om hen direct voor gastroscopie te verwijzen, op H. pylori te onderzoeken en daarna zo nodig te behandelen.

Opzet

Gerandomiseerd.

Methode

Van patiënten die in de periode 1 augustus 1998-30 september 2001 hun huisarts bezochten wegens maagklachten, werd de helft direct verwezen voor gastroscopie met H. pylori-diagnostiek en de andere helft volgde een ‘onderzoek en behandel’-benadering op basis van H. pylori-serologisch onderzoek. In beide groepen werden alle H. pylori-positieve patiënten behandeld. Daarna was de huisarts vrij het te volgen beleid zelf te bepalen. Gedurende 12 maanden werden in beide groepen gegevens verzameld over de ernst van de klachten, de kwaliteit van leven, de tevredenheid van de patiënten en het gebruik van medische voorzieningen.

Resultaten

Er namen 270 patiënten deel: 129 in de groep met directe gastroscopie en 141 in de ‘onderzoek en behandel’-groep; de mediane leeftijd was 44 respectievelijk 47 jaar en de geslachtsverdeling was: 129 mannen en 141 vrouwen. De prevalentie van H. pylori-infectie was respectievelijk 37 en 38. In de follow-upperiode werden 46 patiënten (33) uit de ‘onderzoek en behandel’-groep verwezen voor gastroscopie. De verbetering van de ernst van de klachten en de kwaliteit van leven en de tevredenheid van de patiënten waren vergelijkbaar in beide groepen. Patiënten in de ‘onderzoek en behandel’-groep consulteerden vaker de huisarts wegens dyspeptische klachten (p = 0,005) en kregen vaker prokinetica voorgeschreven (p = 0,005). Patiënten in de groep met directe gastroscopie kregen vaker protonpompremmers voorgeschreven (p = 0,007).

Conclusie

De ‘onderzoek en behandel’-benadering was veilig en even effectief als een benadering met directe gastroscopie. Na de ‘onderzoek en behandel’-strategie werd eenderde van de patiënten alsnog verwezen voor gastroscopie.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen.

Afd. Medische Microbiologie: hr.dr.N.L.A.Arents, assistent-geneeskundige.

Afd. Pathologie en Laboratoriumgeneeskunde: hr.dr.W.J.Sluiter, biochemicus.

Afd. Maag-, Darm- en Leverziekten: hr.prof.dr.J.H.Kleibeuker, maag-darm-leverarts.

Bethesda Ziekenhuis, afd. Interne Geneeskunde, Hoogeveen.

Hr.dr.J.C.Thijs, maag-darm-leverarts.

Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid voor Groningen en Drenthe, Groningen.

Hr.dr.A.A.van Zwet, arts-microbioloog.

Isala Klinieken, afd. Maag-, Darm- en Leverziekten, Zwolle.

Hr.dr.M.Oudkerk Pool, maag-darm-leverarts.

Nij Smellinghe Ziekenhuis, afd. Interne Geneeskunde, Drachten.

Hr.dr.J.M.Götz, maag-darm-leverarts.

Rijksuniversiteit, disciplinegroep Huisartsgeneeskunde, Groningen.

Hr.dr.G.Th.van de Werf en hr.dr.K.Reenders, huisartsen.

Contact hr.dr.N.L.A.Arents (n.l.a.arents@mmb.azg.nl)

Verantwoording

Dit artikel wordt afgedrukt met alle auteurs van de eerdere publicatie.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties