Zie ook het artikel op bl. 1851.
Dames en Heren,
De slechthorende mens verkeert vaak in een toestand waarin hij wel iets hoort, maar het niet duiden kan. Slechthorenden en doven kunnen hun gehoorverlies deels compenseren door hun gezichtsvermogen. De slechtziende mens is onzeker: hij neemt nog wel vormen waar, maar nauwelijks kleur; afstand schatten is moeilijk. Slechtzienden en blinden kunnen het verlies van hun gezichtsvermogen deels compenseren door hun gehoor. De mens die én slecht hoort én slecht ziet, heeft een dubbele handicap. Bij de ouder wordende mens ontstaat de zogenaamde doofblindheid vaak geleidelijk. Doofblinden zijn doofslechthorend én blindslechtziend. Zij kunnen daardoor de mogelijkheden om het gehoorverlies te compenseren via het gezichtsvermogen en het gezichtsverlies via het gehoor niet of slechts ten dele benutten. Een doofblinde is dus niet per definitie iemand die volledig doof en volledig blind is. Er kunnen namelijk nog gehoor- of gezichtsresten aanwezig zijn. Doofblinden…
Reacties