In de reconstructieve oorchirurgie wordt vaak gebruik gemaakt van transplantaten; deze zijn afkomstig van de patiënt zelf (autogeen) of van een donor (allogeen). Het gebruik van donormateriaal is de laatste jaren ter discussie komen te staan. Twee dodelijk verlopende aandoeningen, AIDS en de ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJD; een subacute spongiforme encefalopathie), zouden door middel van allogene transplantaten overgedragen kunnen worden. De vraag is dan ook of overdracht van het humane immunodeficiëntievirus (HIV) en het CJD-prion een potentieel gevaar in de reconstructieve oorchirurgie is. Men dient zich te realiseren dat bij deze chirurgie geen gebruik gemaakt wordt van vitaal allogeen weefsel, maar van chemisch en (of) fysisch gepreserveerde en ‘gesteriliseerde’ transplantaten (dura mater, pericard, fascie, gehoorbeentjes, kraakbeen, trommelvliezen). Overdracht van HIV door niet-vitaal donormateriaal tijdens reconstructieve chirurgie in de keel- neus- en oorheelkunde is tot op dit moment niet gerapporteerd. Wel is onlangs in twee gevallen gesuggereerd dat na een trommelvliesreconstructie…
Donorselectie en preservatiemethode ter voorkoming van overdracht van AIDS en de ziekte van Creutzfeldt-Jakob met allogene transplantaten in de oorchirurgie
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1993;137:1708-11
Reacties