Samenvatting
Doel
Onderzoeken in hoeverre het handelen van de huisarts bij volwassenen met exacerbatie van cara overeenkomt met de richtlijnen uit de standaard ‘Cara bij volwassenen’ van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG).
Opzet
Transversaal, prospectief.
Plaats
Katholieke Universiteit, Werkgroep Onderzoek Kwaliteit, Nijmegen.
Patiënten en methoden
Bij volwassen patiënten met exacerbatie van cara registreerden 52 huisartsen in 1992 gedurende gemiddeld 3,5 maanden prospectief de ernst van de kortademigheid, de productiviteit van het hoesten, de kleur van het slijm, koorts, auscultatorische bevindingen, de leeftijd en het geslacht van de patiënt en het medicatiegebruik. Hun handelen (piekstroommeting, medicatievoorschriften) werd hieraan gerelateerd en vergeleken met dat geformuleerd in de geldende NHG-standaard.
Resultaten
Er waren gegevens beschikbaar van 383 exacerbaties. Diagnostiek door middel van piekstroommeting werd verricht bij 27 van de exacerbaties. In 26 van de gevallen werden inhalatiesteroïden voorgeschreven (als nieuwe prescriptie of als verhoging van de dosering); orale steroïden werden voorgeschreven in 24 van de gevallen, en vaker bij exacerbaties met ernstige kortademigheid (48; p < 0,0005), bij patiënten die 2 of meer verschillende caramedicijnen gebruikten vóór de exacerbatie (37; p < 0,0005) en bij patiënten ouder dan 55 jaar (35; p < 0,0005). Antibiotica werden voorgeschreven in 60 van de gevallen, en vaker indien gekleurd slijm (83; p < 0,0005) en koorts (91; p < 0,0005) aanwezig waren.
Conclusie
Objectivering van de bronchusobstructie door middel van piekstroommeting vond minder vaak plaats dan in de standaard wordt aanbevolen en er werden vaker antibiotica en minder vaak steroïden voorgeschreven. Ter verkleining van de aanzienlijke discrepantie tussen de richtlijnen en het feitelijk handelen dient implementatie gericht te zijn op het wijzigen van de routines van huisartsen, met speciale aandacht voor belemmeringen.
Reacties