Samenvatting
- Uterovaginale prolaps komt veel voor, namelijk bij 2-88 van 1000 vrouwen in de bevolking.
- Bij de diagnostiek van uterovaginale prolaps moet men zowel de anatomische afwijking als de ernst benoemen.
- Anatomisch zijn er 3 compartimenten te onderscheiden: bij het voorste compartiment zijn de urethra en de blaas betrokken, bij het middelste de uterus of vaginatop en bij het achterste het rectum. De compartimenten kunnen elk afzonderlijk, maar ook gecombineerd prolaberen.
- De ernst van de prolaps wordt per compartiment beoordeeld tijdens de maximale buikpers (Valsalva-manoeuvre); bepalend is de bereikte positie van het meest uitgezakte deel ten opzichte van (de resten van) het hymen.
- Voor een gestandaardiseerde beschrijving van het lichamelijk onderzoek van een prolaps is het ‘Pelvic organ prolapse quantification’(POP-Q)-systeem ontwikkeld. Dit bestaat uit 9 gedefinieerde punten en afstanden in de urogenitale regio.
- Aanvullend onderzoek, zoals beeldvormend onderzoek, heeft slechts een beperkte toegevoegde waarde.
Reacties