Samenvatting
Uit een groep van 830 patiënten die in 1985 als nieuwe patiënt de afdeling Allergie van de polikliniek Keel-, neus- en oorheelkunde van het Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit bezochten, is een aselecte steekproef van 292 patiënten genomen. Bij deze patiënten is onderzoek verricht naar de aanwezigheid van IgE-gemedieerde allergie van de bovenste luchtwegen.
Na analyse van de gegevens blijkt dat in een KNO-praktijk screening op de aanwezigheid van IgE-gemedieerde allergie van de bovenste luchtwegen op een efficiënte manier kan worden verricht met een beperkte huidtest (Engels raaigras-, timotheegras-, berk-, huisstofmijt- en kat-allergeen). In deze patiëntengroep werd met uitgebreidere huidtests (15 in plaats van 5) alsnog bij 2 van de patiënten een allergie aangetoond; met bepaling van het specifiek IgE-gehalte (RAST) gebeurde dit alsnog bij 3 van de patiënten.
Op indicatie dient deze screening te worden aangevuld met uitgebreide huidtests, bepaling van het gehalte van totaal IgE en specifiek IgE (RAST), met bepaling van het aantal eosinofielen in het perifere bloed en met cytologisch onderzoek van het neusslijm.
Reacties