Samenvatting
- Pulmonale hypertensie wordt gedefinieerd als een gemiddelde druk in de longslagader van meer dan 25 mmHg.
- Er zijn veel mogelijke oorzaken van pulmonale hypertensie; pulmonale hypertensie heeft een slechte prognose, ongeacht de oorzaak.
- De meest voorkomende oorzaken zijn aandoeningen van de linker harthelft en de longen.
- De diagnostiek naar de oorzaak van pulmonale hypertensie begint met onderzoek naar linkerhartfalen en longaandoeningen.
- Als hierbij geen oorzaak gevonden wordt, dient ventilatie-perfusiescintigrafie verricht te worden om chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie te kunnen aantonen of uitsluiten.
- Chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie kan bij de meeste patiënten curatief behandeld worden met pulmonale endarteriëctomie.
- Als ook chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie is uitgesloten, spreekt men van een pulmonale arteriële hypertensie.
- Bij patiënten met pulmonale arteriële hypertensie zijn prostacyclines, endothelinereceptor-antagonisten, fosfodiësterase-5-remmers en ‘soluble gyanylyl cyclase’-stimulatoren effectief gebleken. Behandeling van deze aandoening dient gecentraliseerd plaats te vinden.
Artikelinformatie
Aanvaard op
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2014;158:A7315
Vakgebied
Reacties