Samenvatting
Doel
Inventariseren van diagnostiek en behandeling van het slokdarmcarcinoom door specialisten in de tweede lijn.
Opzet
Enquête.
Methode
Een vragenlijst werd gestuurd naar alle chirurgen en internisten met aandachtsgebied gastro-enterologie en naar maag-darm-lever(MDL-)artsen. Naast een aantal algemene vragen werden 6 hypothetische voorbeeldpatiënten gepresenteerd gericht op klinische voorkeuren voor diagnostiek en behandeling, in het bijzonder chirurgie, van het slokdarmcarcinoom.
Resultaten
De respons was 64 (426/667); 336 vragenlijsten waren relevant voor het onderzoek. Bijna 90 van de specialisten gaf aan minder dan 20 patiënten per jaar te behandelen, meestal in het eigen ziekenhuis. CT was de meest gebruikte procedure voor nadere diagnostiek van het slokdarmcarcinoom, terwijl endoscopische ultrasonografie minder frequent werd gebruikt (42 gebruikte dit bij minder dan de helft van de patiënten). Factoren die de keuze voor wel of geen operatie beïnvloedden, waren metastasen, lokale tumordoorgroei, slechte algehele conditie en een hoge leeftijd met respectievelijk 8, 22, 20 en 53 van de specialisten die voor chirurgie kozen ondanks aanwezigheid van één van deze factoren, vergeleken met 99 wanneer geen van deze factoren aanwezig was. Chirurgen kozen vaker voor een operatie dan internisten en MDL-artsen. Stentplaatsing was de meest gebruikte vorm van palliatie om passageklachten te verbeteren.
Conclusie
Er was een grote variatie in de diagnostiek en behandeling van patiënten met een slokdarmcarcinoom. Dit bevestigt het belang van richtlijnontwikkeling, waarbij rekening gehouden moet worden met specifieke patiënt- en tumorkenmerken.
Reacties