Samenvatting
Doel
Vaststellen of het in de huisartspraktijk mogelijk is om bij vrouwen met behulp van de anamnese een naar type incontinentie gedifferentieerde diagnose te stellen.
Methode
Bij 103 vrouwen tussen 20 en 65 jaar die in de periode 1 januari 1987-1 januari 1990 met de klacht urine-incontinentie bij de huisarts kwamen, werd in een prospectief onderzoek een standaardanamnese opgenomen en een urodynamisch onderzoek verricht. De diagnose werd gesteld op basis van de uitkomsten van het urodynamisch onderzoek; de anamnestische bevindingen en de urodynamische diagnose werden met elkaar vergeleken.
Resultaten
Het symptoom stress-incontinentie in afwezigheid van het symptoom urge-incontinentie bereikte een sensitiviteit van 78, een specificiteit van 84 en een voorspellende waarde van 87. Het symptoom urge-incontinentie sloot, indien er geen symptomen van stress-incontinentie aanwezig waren, een zuivere stress-incontinentie uit. Gegevens zoals leeftijd, pariteit, enuresis, nycturie, frequente mictie, heftige aandrang (‘urgency’), cystocele, prolaps en het voorkomen van uterusextirpatie in de ziektegeschiedenis leverden geen significante bijdrage aan de diagnose.
Conclusie
De anamnese blijkt in de huisartspraktijk een goed hulpmiddel te zijn om een zuivere stress-incontinentie bij vrouwen te diagnostiseren. Op basis van de anamnese kunnen tevens de patiënten geselecteerd worden bij wie uitgebreidere diagnostiek nodig is. Voor de huisarts is routinematig urodynamisch onderzoek overbodig.
Reacties