Samenvatting
Doel
Inventarisatie van diagnostische methoden bij patiënten met klinisch occulte, radiologisch verdachte mamma-afwijkingen.
Opzet
Enquête.
Methode
In januari 2000 werd naar de afdelingen Radiologie van alle Nederlandse ziekenhuizen een lijst gestuurd met vragen over het aantal draadlokalisaties in 1999 en over de toepassing van cytologische of histologische naalddiagnostiek onder beeldsturing op de afdeling Radiologie voorafgaande aan een chirurgische ingreep bij klinisch occulte, radiologisch verdachte mamma-afwijkingen. Van de 120 verstuurde enquêteformulieren werden er 74 (62) ingevuld geretourneerd door klinieken verspreid over het land.
Resultaten
In 51 van de 74 ziekenhuizen (69) was preoperatief histologisch of cytologisch onderzoek gedaan en in die 51 ziekenhuizen deed men dit bij 1743 van de 2857 afwijkingen (61): men verrichtte fijnenaaldaspiratiecytologie bij 1046 (/1743 = 60; /4140 afwijkingen in alle 74 ziekenhuizen = 25) en/of histologische naaldbiopsie bij 784 (45; /4140 = 19).
Conclusie
Bij minder dan de helft van alle niet-palpabele mamma-afwijkingen wordt diagnostiek verricht op niet-chirurgische wijze, minder met histologische naaldbiopsie dan met fijnenaaldaspiratiecytologie.
Reacties