artikel
Casus
Een meisje werd geboren na een ongestoorde zwangerschap en bevalling. Vanwege het lage geboortegewicht van 2330 g werd de kinderarts direct post partum in consult geroepen. Bij lichamelijk onderzoek viel meteen op dat de rechter knie in een gefixeerde hyperextensiestand stond (figuur a). De femurcondylen lagen mooi aan aan het tibiaplateau. Röntgenonderzoek toonde geen skeletafwijkingen (zie figuur b en c). De diagnose luidde ‘congenitale knieluxatie type 1’. Patiënte kreeg dadelijk fysiotherapie. Vier weken later was de afwijking verdwenen. Een congenitale knieluxatie is zeldzaam. Het klinische beeld varieert van louter hyperextensie tot aperte dislocatie. De patella is bij palpatie moeilijk te lokaliseren en is vaak naar lateraal verplaatst. De M. quadriceps femoris is vaak atrofisch. De afwijking wordt ingedeeld volgens de classificatie van Leveuf en Pais. Daarbij is type 1 louter een genu recurvatum, type 2 subluxatie van de tibia en type 3 complete dislocatie. De afwijking wordt veroorzaakt door fixatie van de voet onder de mandibula of de oksel tijdens de foetale groei. Hierdoor ontstaat geforceerde hyperextensie in het kniegewricht. Een andere mogelijke verklaring is onderontwikkeling van de kruisbanden. Congenitale knieluxatie gaat vaak gepaard met andere musculoskeletale afwijkingen, met name klompvoeten en heupluxatie. De behandeling bestaat primair uit tractie – waarbij de patiënt op de rug ligt – totdat de femurcondylen aanliggen aan het tibiaplateau; daarna volgen flexieoefeningen. Meestal heeft deze therapie succes.
Diagnose
Congenitale knieluxatie type 1 (genu recurvatum).
S.Kenter, kinderarts, gaf commentaar op het manuscript.
Reacties