Casus
Een 75-jarige vrouw met in de voorgeschiedenis chronisch atriumfibrilleren en een aortaklepvervanging in verband met aortaklepstenose werd opgenomen met progressieve angina-pectorisklachten en dyspnoe. Ten tijde van de aortaklepvervanging waren bij preoperatieve hartkatheterisatie proximaal in de linker kransslagader wandonregelmatigheden gezien, maar geen ernstige stenosen. In de nacht voor de opname had patiënte pijn op de borst gehad met uitstraling naar de linker arm en de schouders. Bij lichamelijk onderzoek werd een bleke, transpirerende, dyspnoïsche vrouw gezien met een bloeddruk van 110/70 mmHg en een pols van 80/min, irregulair en inequaal. Over het hart werd een ejectiegeruis graad I/VI gehoord en…
Reacties