Diabetesregulatie en late complicaties bij poliklinisch behandelde patiënten met diabetes mellitus type II

– In order to obtain more information on the quality of metabolic control and presence of secondary complications in type 2 diabetic patients treated in a hospital outpatient-clinic, we studied 124 of our diabetic patients (56 males, 68 females, age 65 (SD 11) years, duration of diabetes 9, range 1-32 years). HbA_1c levels were 7.9 in patients on oral hypoglycaemic agents (n = 56), and 8.2 in insulin-treated patients (n = 59). Cholesterol and triglyceride levels tended to be lower in the insulin-treated patients.

The prevalence of vascular abnormalities was high: in comparison with a population of general practice patients more patients had hypertension (56 vs 38), coronary artery disease (48 vs 40), and cerebrovascular disease (15 vs 6). In addition, 35 of our diabetics had signs of peripheral artery disease. Retinopathy was present in 35 patients, micro-albuminuria was found in 31 patients, proteinuria in 18 patients. The presence of microalbuminuria and proteinuria was a strong indicator for cardiovascular disease, polyneuropathy and retinopathy. The use of cardiovascular medication was high: 57 patients used antihypertensive therapy, 37 used diuretics, and 26 long-acting nitrates. Only 25 patients took no medication apart from to their diabetes therapy.

Samenvatting

De kwaliteit van de diabetesinstelling en de aanwezigheid van complicaties werden onderzocht bij een aselecte steekproef van 124 patiënten met diabetes mellitus type II die in een ziekenhuispolikliniek werden behandeld. De groep bestond uit 56 mannen en 68 vrouwen met een gemiddelde leeftijd van 65 jaar (SD 11); de diabetesduur was gemiddeld 9 jaar (uitersten: 1; 32). De gegevens werden vergeleken met die van patiënten uit een huisartspraktijk. Een groot aantal van de ziekenhuispatiënten werd met insuline behandeld (48 vs 24 in de huisartspraktijk, p < 0,01). Het gemiddelde HbA_1c-gehalte was 7,9 bij patiënten behandeld met bloedglucosegehalte-verlagende tabletten (n = 56) en 8,2 bij patiënten die met insuline werden behandeld (n = 59). De plasmacholesterol en-triglyceridenwaarden waren in geringe mate lager bij diabetici die met insuline werden behandeld.

Er bleken in de ziekenhuisgroep ten opzichte van de huisartsgroep frequenter hypertensie (56 vs 38), coronairafwijkingen (48 vs 40) en cerebrovasculaire afwijkingen (15 vs 6) voor te komen; 43 patiënten hadden tekenen van perifere-vaatafwijkingen. Retinopathie werd vastgesteld bij 35, micro-albuminurie bij 31 en proteïnurie bij 18 patiënten. Micro-albuminurie en proteïnurie bleken goede indicatoren voor cardiovasculaire afwijkingen, polyneuropathie en retinopathie. Het gebruik van cardiovasculaire medicijnen was aanzienlijk: 57 patiënten gebruikten bloeddrukverlagende medicijnen, 37 diuretica en 26 langwerkende nitraten. Slechts 25 patiënten gebruikten geen medicijnen naast hun specifieke diabetesbehandeling.