Samenvatting
Een onderzoek werd verricht naar de wijze waarop diabetes mellitus als doodsoorzaak wordt aangegeven en gecodeerd, teneinde na te gaan in hoeverre de doodsoorzaakstatistiek een goed beeld geeft van de bijdrage van deze aandoening aan het sterftepatroon in Nederland. Daartoe werden 6 papieren ziektegeschiedenissen, waarin diabetes mellitus op uiteenlopende manieren een rol speelde, voorgelegd aan een aselecte steekproef van 300 artsen. De respons bedroeg 76 (n = 228). De artsen vulden over deze ziektegeschiedenissen een doodsoorzaakaangifteformulier in, dat vervolgens werd gecodeerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Er was een sterk verschil tussen de deelnemende artsen wat betreft de wijze van vermelden van ‘diabetes mellitus’ op het formulier: in het geheel niet, als bijkomstige aandoening of als ‘onderliggende’ doodsoorzaak. Bij de gebruikelijke codering wordt een aantal oneffenheden in de aangifte gladgestreken, maar er treden nieuwe verschillen op, samenhangend met de leeftijd van de overledene: hoe ouder de overledene, des te kleiner is de kans op codering van diabetes mellitus als onderliggende doodsoorzaak, en des te groter is de kans dat diabetes mellitus ondanks de vermelding in het geheel niet wordt gecodeerd.
De doodsoorzaakstatistiek geeft geen goed beeld van de bijdrage van diabetes mellitus aan het Nederlandse sterftepatroon. De oorzaak hiervan is onder meer gelegen in het te simpele conceptuele schema waarvan de doodsoorzaakaangifte uitgaat. Wellicht zouden enkele veranderingen in de aangifte-en coderingspraktijk, ook zonder ingrijpender veranderingen in de systematiek, tot verbetering kunnen leiden.
Reacties