Destructie van het neusskelet door cocaïne snuiven

Klinische praktijk
F.W.M. Besamusca
F.W.A. Otten
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1991;135:331-3
Abstract

Samenvatting

Een onbegrepen, ernstig verlopende ulcererende ontsteking van de neus bij een patiënte van 27 jaar bleek veroorzaakt te worden door cocaïnegebruik. Het verloop tijdens opname in het ziekenhuis, de differentiaaldiagnose en de therapie van deze door cocaïnegebruik veroorzaakte lokale necrose van benige en kraakbenige structuren wordt beschreven.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. KNO, Rijnsburgerweg 10, 2333 AA Leiden.

F.W.M.Besamusca, assistent-geneeskundige; dr.F.W.A.Otten, KNO-arts.

Contact F.W.M.Besamusca

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Rotterdam, maart 1991,

Met meer dan ‘slechts’ medische belangstelling heb ik het artikel van Besamusca en Otten gelezen (1991;331-3).

Ook in de popliteratuur is deze complicatie een beschreven fenomeen. De bekende popster David Crosby, die met de groep Crosby, Stills, Nash & Young grote bekendheid genoot in de ‘flower power’-periode en die onder meer optrad bij het vreedzame popevenement Woodstock, beschrijft in zijn autobiografie Déjà vu:1 ‘...Ik voelde dat er iets niet goed zat met m'n neus. Ik ging naar een plastische chirurg die in neuzen specialiseerde en die onderzocht me. Hoofdschuddend stond hij in mijn neusgaten te loeren, rotzooide wat met een paar instrumenten en zei toen: Nou zullen we eerst maar eens die bloedprop verwijderen... Toen dat was gebeurd keek hij nog eens en gaf me 't slechte nieuws: Ja hoor daar zit een kanjer van een gat. Ik had een geperforeerd neustussenschot...’ Even later vertelt David Crosby, als medische leek, maar als deskundige van de drugswereld, te hebben gehoord van druggebruikers ‘...die hetzelfde was overkomen en die toch waren blijven snuiven, net zolang tot zelfs hun voorhoofdsholte open kwam te liggen en ik weet zelfs één geval waar het spul zo regelrecht de hersenen inging (!). Echt waar, zo de grijze massa in...’ Dit zou impliceren, dat hier mogelijk melding wordt gemaakt van een destructie van het os frontale. Wellicht een ‘aanvulling’ op de beschreven ziektegeschiedenis, hoewel nauwelijks voorstelbaar gezien het enorme infectierisico.

W.J. de Waal
Literatuur
  1. Crosby D. Déjà vu. Weesp: Center, 1989.