Het bevolkingsonderzoek op cervixcarcinoom, door de overheid in 1976 in gang gezet in de regio's Nijmegen, Rotterdam en Utrecht, werd afgesloten in 1984. Het resultaat van de laatste screeningsronde, die werd uitgevoerd in de periode 1982-1984 is nu vastgelegd in een rapport van de daartoe opgerichte Evaluatiecommissie.1
In elke driejaarlijkse screeningsronde werden alle vrouwen tussen 35 en 55 jaar eenmaal opgeroepen voor een cervixuitstrijkje. De oproep werd systematisch geregeld per geboortejaar via de registers van de burgerlijke stand. Het uitstrijkje werd gemaakt door professionele hulpkrachten op een neutrale locatie; de uitslag ervan werd verzonden aan de huisarts. In Rotterdam kreeg ook de vrouw zelf steeds bericht en, in het geval van afwijkingen, met het advies zich tot haar huisarts te wenden voor verder beleid. Voor de verwerking van de zeer grote aantallen gegevens, het betrof circa 1 ¼ miljoen uitgenodigde vrouwen, werden 3 evaluatie-bureaus opgericht. De logistieke problemen bij…
Reacties