Samenvatting
- Een recente Cochrane-review vermeldde dat er gebrek aan bewijs was voor een daling van de sterfte als gevolg van bevolkingsonderzoek naar borstkanker. De voornaamste gegevens stonden in 5 Zweedse studies en één Canadese studie.
- De studies mogen echter niet zomaar worden samengenomen omdat er belangrijke verschillen waren in opkomstcijfer, detectiecijfer, technische kwaliteit, verwijscijfer, klinische uitgangssituatie en screeningsinterval.
- In één van de studies bijvoorbeeld ondergingen de vrouwen uit de controlearm jaarlijks klinische palpatie door een getrainde verpleegkundige of arts, hetgeen tot een onderschatting van het screeningseffect kan hebben geleid.
- Ook zou borstkankersterfte geen goede uitkomstmaat zijn omdat deze niet betrouwbaar was vastgesteld; er zou alleen naar totale sterfte gekeken mogen worden. Dit is klinisch en methodologisch onjuist omdat de borstkankersterfte zorgvuldig werd bestudeerd, gedocumenteerd en gevalideerd.
- In de Cochrane-review wordt gesuggereerd dat de randomisatie inadequaat was, maar bewijzen hiervoor worden niet geleverd. De discussie over leeftijdsverschillen als oorzaak van incorrecte randomisatie is achterhaald en onterecht gebleken.
- Het lijkt aannemelijk dat een belangrijk deel van de dalende trend in borstkankersterfte in verschillende landen (waaronder Nederland) veroorzaakt wordt door de screeningsprogramma's, maar voor meer zekerheid is de evaluatie van de borstkankersterfte in de komende 5 jaren van cruciaal belang.
Reacties